Een paar jagers renden achter een luipaard aan, die sneller was dan hen. Hij zigzagde vlug en wurmde zich door kleine openingen waar helaas de jagers ook doorheen konden. Zijn vermoeide poten brachten hem bij een waterval. Hij voelde het water op zijn gezicht afglijden waarna hij de waterval insprong en zijn ogen dicht kneep. Zijn leven kon niet voorbij zijn,ofwel?De jagers gingen via de steile kant van de waterval naar beneden en wachten totdat de lijk van de luipaard boven water kwam. Maar ze wachtten 10 minuten en nog steeds was er geen teken meer van de luiaard te bekennen. Ze keken elkaar kort aan en besloten te vertrekken. Net toen ze weer hun wapens pakte kwam er een poot boven water vanuit een grote rots vandaan, dat achterin de waterval grot zat. Kreta trok zich omhoog en richtte al zijn klauwen naar de jagers en allemaal schokken gingen van zijn klauwen recht naar de jagers die gelijk dood neervielen. Hij had hun hart laten stoppen met een grote elektriciteit schok. Grijnzend zette hij zijn kiezen op elkaar en hees zich op. Wat water druppels, druppelde van zijn vacht af waarna hij zich uit schudde. Hij sprong van de rots af en strompelde vlug naar de kant. Het water was wel zo ondiep dat hij niet hoefde te zwemmen en energie bewaarde. Hij schudde zich weer uit en liet een harde brul horen. Zijn neusgaten zaten vol met water maar alsnog rook hij enkele oude geuren. Geuren van zeker een jaar geleden. Een gedachte drong zijn kop binnen. Dit gebied kon hij dus bezetten, omdat er toch geen andere heerser was. Maar toen hij in dit gebied arriveerde kreeg hij ook een vreemd gevoel. Iets waar hij bang voor moest zijn, maar niet was. Hierbij trok hij zijn bovenlip omhoog en liet hij zijn tanden zien, als teken van wantrouwen. Er was geen dier te bekennen maar het voelde niet goed. " Laat je zien" sprak hij met een lage grom. Zijn staart ging van irritatie alle kanten op. Dat gevoel betekende iets en wat het ook was, het moest zich laten zien...